2 Samuel 13:4

SVDie zeide tot hem: Waarom zijt gij van morgen tot morgen zo mager, gij koningszoon, zult gij het mij niet te kennen geven? Toen zeide Amnon tot hem: Ik heb Thamar, de zuster van mijn broeder Absalom, lief.
WLCוַיֹּ֣אמֶר לֹ֗ו מַדּ֣וּעַ אַ֠תָּה כָּ֣כָה דַּ֤ל בֶּן־הַמֶּ֙לֶךְ֙ בַּבֹּ֣קֶר בַּבֹּ֔קֶר הֲלֹ֖וא תַּגִּ֣יד לִ֑י וַיֹּ֤אמֶר לֹו֙ אַמְנֹ֔ון אֶת־תָּמָ֗ר אֲחֹ֛ות אַבְשָׁלֹ֥ם אָחִ֖י אֲנִ֥י אֹהֵֽב׃
Trans.wayyō’mer lwō madû‘a ’atâ kāḵâ dal ben-hammeleḵə babōqer babōqer hălwō’ tagîḏ lî wayyō’mer lwō ’amənwōn ’eṯ-tāmār ’ăḥwōṯ ’aḇəšālōm ’āḥî ’ănî ’ōhēḇ:

Algemeen

Zie ook: Absalom, Amnon, Thamar (dochter v. David), Verliefdheid

Aantekeningen

Die zeide tot hem: Waarom zijt gij van morgen tot morgen zo mager, gij koningszoon, zult gij het mij niet te kennen geven? Toen zeide Amnon tot hem: Ik heb Thamar, de zuster van mijn broeder Absalom, lief.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

-

יֹּ֣אמֶר

Die zeide

ל֗

tot

וֹ

-

מַדּ֣וּעַ

hem: Waarom

אַ֠תָּה

zijt gij

כָּ֣כָה

zo

דַּ֤ל

mager

בֶּן־

-

הַ

-

מֶּ֙לֶךְ֙

gij koningszoon

בַּ

van

בֹּ֣קֶר

morgen

בַּ

tot

בֹּ֔קֶר

morgen

הֲ

-

ל֖וֹא

-

תַּגִּ֣יד

zult gij het mij niet te kennen geven

לִ֑י

-

וַ

-

יֹּ֤אמֶר

Toen zeide

ל

-

וֹ֙

-

אַמְנ֔וֹן

Amnon

אֶת־

-

תָּמָ֗ר

Thamar

אֲח֛וֹת

de zuster

אַבְשָׁלֹ֥ם

Absalom

אָחִ֖י

van mijn broeder

אֲנִ֥י

ik

אֹהֵֽב

heb lief


Die zeide tot hem: Waarom zijt gij van morgen tot morgen zo mager, gij koningszoon, zult gij het mij niet te kennen geven? Toen zeide Amnon tot hem: Ik heb Thamar, de zuster van mijn broeder Absalom, lief.

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!